Een koude wind waaide in bijna heel het Noorden en alles was ondergesneeuwd. Tussen wat struiken in lag een kleine jonge welp. De welp was net geboren en haar moeder had haar wreed aan haar lot achter gelaten. De welp droeg de naam Cupcake en had amper verzorging van haar ouders gehad voordat ze haar verlieten. Alleen de nodigste moedermelk, maar Cupcake was onderkoeld aan het raken en in haar vacht zaten nog kleine stukje baarmoedervlies. Haar ouders hadden haar niet eens goed schoon gelikt...
De wind voelde te koud aan voor Cupcake. Rillingen gingen over haar kleine lijfje bij elke ademhaling. Haar hart klopte zacht en haar pluizige vachtje was helemaal vies. Één dag hadden Cupcake haar ouders voor haar gezorgt. Cupcake kon nog niet zoveel, maar had toch de nodige aandacht, verzorging, liefde en moedermelk nodig. Als er niet snel een vrouwelijke tijger met moedermelk aankwam, dan was Cupcake ten dode opgeschreven. Dan zou ze na een dag leven sterven, zonder ooit liefde of warmte gevoeld te hebben. Zonder de wereld gezien te hebben...
Cupcake hapte naar zuurstof terwijl ze haar kleine pootjes in het rond bewoog. Haar oogjes waren nog dicht en ze was bijna onderkoeld. Ze lag trouwens nog steeds op de plek waar ze geboren was (tussen de bosjes en sneeuw). Een luid gepiep ontsnapte uit haar bek bij bijna elke beweging die Cupcake maakte. Ze was te moe en hongerig om heel de tijd luid te kunnen piepen...