Bhuma was op zoek naar haar eigen grot, en liep alle grotten langs om te kijken of er een geschikte bijzat. Ze had een lijstje van criteria opgesteld. De grot die haar plaats zou worden moest minstens zo groot zijn als die van Sangha, nog nooit bewoond geweest en een kleine ingang, zodat niet iedereen naar binnen kon kijken. Ze liep langs grotten met grote ingangen, kleine grotten met kleine ingangen, bewoonde grotten en alle soorten grotten die je je maar kon bedenken. Tot ze nog een kleine ingang zag. Misschien zou deze grot groot genoeg zijn. Ze stak haar kop naar binnen, en zag meteen dat deze grot precies was wat ze zocht. De ingang was dus klein, de grot zelf groot, en door de ligging van de grot zou er ondanks de kleine ingang veel licht zijn. Vanuit de verte kon je het geluid van de kletterende watervallen horen, en dat was precies wat Bhuma nodig had om in slaap te vallen. Ze liep naar binnen. Ja, dit was haar grot. Ze ging tegen de linkerwand aanliggen, het was hier gelukkig wat kouder dan buiten. Buiten was het echt vreselijk warm.