Bono kwam aanlopen, zoals altijd met grote passen, dat moest ook wel met zijn grote poten. Hij zage een kleine tijgerwelp liggen, hij besteedde er geen aandacht aan, het was vast weer één van die geadopteerde welpjes van Sangha. Hij keek Ahtkai aan. ''Is er iets?'' vroeg hij uiteindelijk. Hij liep een stuk door en viel neer in een stuk mos, het mos was zacht en nat, het had net geregend en dat was goed te merken, het was warm en vochtig, zoals het hoorde in een tropisch regenwoud.