Bhuma had honger. Het was niet vreselijk, ondraaglijk, en het kwam zelfs geen millimeter in de buurt van het gevoel dat je had als je maanden niets binnen had gekregen, maar het was honger. Dus zocht ze haar weg naar een plek waar veel prooien te vinden waren. Ze was hier nog niet lang, maar wist hoe het zat met de watervallen en de grotten. Ook wist ze dat je bij de grotten kwam als je via de watervallen door de schaduwplekken en bossen ging. Ze had zich er al over verwonderd hoe drassig de grond was in de buurt van de watervallen. Dat moest wel een regenwoud zijn. Dus was Bhuma teruggekeerd naar haar eerdere plaats bij de rustgevende watervallen, en was ze het woud dat ze omringde binnengeslopen. De lucht was hier vochtig, en het was benauwd. Maar er waren hier echt veel prooien te vinden...onder andere herten. Ze had al andere tijgers op herten zien jagen, dus besloot ze dat ook te doen. Zachtjes sloop ze door het tropisch regenwoud, op zoek naar een prooi. En ja! Daar zag ze er een! Een jong hertenkalf, met zijn moeder. Zo stilletjes mogelijk, oplettend dat ze niet over een takje, steentje, of iets anders onbenulligs struikelde, kwam ze wat dichter in de buurt. Door de vochtige lucht had ze de neiging om zwaar te ademen, maar ze onderdrukte het, en ademde zo zachtjes ze maar kon. Al zoveel van haar jachten waren mislukt, maar ze had gehoord dat dat normaal was voor tijgers. Nu was de vraag: zou het moederhert haar jong in de steek laten voor een grote enge tijger? Daar zou ze gauw genoeg achterkomen. De herten waren zich van geen kwaad bewust, en Bhuma was blij dat ze de techniek van stil sluipen geperfectioneerd had. Langzaam, heel langzaam, sloop ze nog dichterbij. Plotseling dook ze uit het struikgewas, en stormde met een gigantische vaart op het hertenkalf af. Ze had geluk, want de moeder reageerde instinctief door weg te rennen. Het jong wilde achter zijn moeder aangaan, maar was niet snel genoeg voor Bhuma's maaiende klauwen. Of was het jong dat wel? Het wist de tijgerin nog enkele seconden voor te blijven, tot Bhuma bovenop het kalf dook. Het was niet veel vlees, maar genoeg om haar honger te stillen. Nu moest ze het hert nog doden, want wonder boven wonder leefde het arme ding nog. Maar Bhuma rook iets. Andere tijgers. Maar dit was haar prooi, en die zou ze beschermen. Of was ze soms in iemands territorium gaan jagen? Vast niet, ze had nergens iets gezien wat daar ook maar enigzins op leek. Maar toch rook ze een andere tijger. Het kalfje hield ze stevig tegen de grond.